SLOPB

Over Bangladesh

Algemene informatie over Bangladesh

Een land bekend om haar rivieren, overstromingen en armoede, waardoor het door velen wordt omschreven als ‘een permanente ramp’. Toch heeft het land ook hele andere aspecten: een rijke cultuur, overstromingen die naast veel water ook vruchtbaarheid van het land betekenen. De naam die het land dan ook van de Bengalen zelf heeft gekregen doet dan ook een heel ander beeld vermoeden: Sonar Bangla: Gouden Bengalen.

Bangladesh

Bangladesh

Sonar Bangla is tevens de titel van het volkslied van Bangladesh, geschreven door Nobelprijswinnaar Rabindranath Tagore, één van de bekendste Bengalen uit de geschiedenis.

Geografie

De Ganges en de Brahmaputra vinden hun weg naar de golf van Bengalen

De Ganges en de Brahmaputra vinden hun weg naar de golf van Bengalen

Bangladesh is ongeveer 3½ keer zo groot dan Nederland en het landschap wordt gekenmerktdoor de rivieren. Maar liefs drie grote rivieren doorkruisen het land: de Ganges (Padma), de Brahmaputra (Jamuna) en de Meghna. Rivieren spelen dan ook een belangrijke rol in de samenleving in Bangladesh. Niet alleen in negatieve zin, rivieren brengen niet alleen overstromingen maar ook jaarlijks een nieuw vruchtbaar laagje slib op de akkers, water voor irrigatie en transport.
80% Van het land bestaat uit laagvlaktes en deltagebieden die het kenmerkende beeld van Bangladesh geven. Daarnaast bestaat de overige 20% uit heuvelachtige en enigszins bergachtige gebieden met het hoogste punt Mowdok Mual in het zuidoosten van het land die meer dan 1000 meter hoog is.

Klimaat

Bangladesh heeft een (sub)tropisch klimaat. De minimumtemperatuur is 21 graden Celsius, de maximumtemperatuur 35 graden Celsius. De luchtvochtigheid is tamelijk hoog, waardoor het benauwd kan aanvoelen. Het klimaat van Bangladesh is te verdelen in drie seizoenen. De moesson, het natte seizoen, loopt van juni tot oktober en gaat gepaard met heftige regens en overstromingen. Na de moesson volgt van oktober tot februari het ‘koude’ seizoen (waarin de laagste temperatuur ongeveer 21 graden Celsius is). Het laatste seizoen valt in de maanden maart april en mei en wordt gekenmerkt door relatief hoge temperaturen van wel 35 graden Celsius. Gedurende de maanden mei en juni en later in oktober en november kunnen er zich cyclonen voordoen

Bevolking

Bangladesh heeft ongeveer 130 miljoen inwoners. De meeste Bengalen zijn Moslim (85%). Daarnaast is 14% Hindoe, en 1% belijdt overige religies (o.a. Boeddhisme en Christendom). Het overgrote deel van de bevolking zijn Bengalen, maar daarnaast wonen er ook Biharis en enkele inheemse stammen, zoals de Garo en de Monipuri in het noorden en een dertiental verschillende stammen waaronder de Chakma, de Marma en de Mru in het Chittagong heuvelgebied, in het zuidoosten van Bangladesh.

Bengaals dorpje

Bengaals dorpje

De meeste Bengalen wonen in eenvoudige bamboe huisjes, meestal zonder elektriciteit of stromend water. Door de slechte economische omstandigheden trekken er nog steeds veel mensen van het platteland naar de steden, hetgeen heeft geleid tot de vorming van sloppenwijken waar de levensomstandigheden erbarmelijk slecht zijn. Daarnaast is er ook sprake van een groeiende middenklasse, die in kleine appartementen woont.
Het gemiddelde opleidingsniveau is vrij laag: in 1996 was 62% van de bevolking boven de 15 jaar analfabeet. De gemiddelde levensverwachting ligt rond de 60 jaar. Opvallend is de enorme veerkracht van de bevolking. Na elke overstromingsramp pakken ze gewoon de draad weer op.

Geschiedenis

Het gebied wat heden ten dagen Bangladesh wordt genoemd, heeft een rijke geschiedenis als gevolg van de immigratie van allerlei culturen. Rond het jaar 1200 werden de Hindoeïstische en Boeddhistische dynastieën verdrongen door Moslim bezetters en onder hun invloed werd de meerderheid van de bevolking in het oostelijke deel van Bengalen bekeerd tot de Islam. Sindsdien speelt de Islam een cruciale rol in de geschiedenis van de regio en in de politiek. In de 16de eeuw werd het gebied deel van het grote Moghul keizerrijk.
In de tweede helft van de 15de eeuw bereikten handelslieden uit Portugal en missionarissen Bangladesh. Zij werden gevolgd door vertegenwoordigers van de Nederlandse Verenigde Oost-Indische Compagnie, de Fransen en de Britten. Gedurende de 18de en 19de eeuw wisten de Britten hun administratieve invloed geleidelijk aan uit te breiden. In 1859 werd het gebied geplaatst onder Brits gezag, deel uitmakend van een kolonie die zich uitstrekte van de Indus rivier in hedendaags Pakistan in het westen tot en met het huidige Bangladesh in het oosten.
In de 19de eeuw en in het begin van de 20ste eeuw, werd er steeds meer druk uitgeoefend door Islamitische en Hindoe leiders op de Britse regering om het gebied een bepaalde mate van zelfstandigheid toe te kennen. Deze beweging werd met name geleid door het Hindu Indian National Congress. Doordat deze hele beweging erg gericht was op het Hindoeïstische bevolkingsdeel, besloten de Moslim leiders tot de oprichting van de All-India Muslim League in 1906. Hoewel beide bewegingen hetzelfde doel voor ogen stond, lukte het hen niet om overeenstemming te bereiken over de religieuze, economische en politieke rechten van de Moslim bevolking. In de periode daaropvolgend was er sprake van een toenemende spanning tussen de verschillende bevolkingsgroepen.
Het idee om een onafhankelijke staat voor Moslims op te richten werd geboren in de dertiger jaren van de vorige eeuw. Al gauw kreeg dit idee steeds meer aanhang onder Moslims in Brits India. Op 23 maart 1940 sprak Muhammad Ali Jinnah zich openlijk uit voor een aparte Moslim staat in de ‘Pakistan Resolution’ voor die regio’s in Brits India waar Moslims een meerderheid van de bevolking vormden.
Na de tweede wereldoorlog nam de druk vanuit de internationale gemeenschap op het Verenigd Koninkrijk toe om India onafhankelijk te maken. De Congress Party en de Muslim League waren echter niet in staat overeenstemming te bereiken over een grondwet en een interim regering samen te stellen. In 1947 werd Brits India dan ook opgesplitst in twee onafhankelijke landen: India en Pakistan. Pakistan zou bestaan uit 5 provincies: 4 in West Pakistan en 1 provincie in het oosten van het voormalige Brits India, ruim 1600 kilometer verder naar het oosten.
De geschiedenis van Pakistan gedurende de eerste 25 jaar van haar bestaan werd gekenmerkt door politieke instabiliteit en economische moeilijkheden. De regering was voornamelijk in handen van een kleine elite uit West Pakistan en nagenoeg alle beschikbare gemeenschapsgelden werden gebruikt voor de ontwikkeling van de westelijke provincies. Dit leidde tot spanningen tussen Oost en West Pakistan.
Toen de uit Oost Pakistan afkomstige Awami League (AL) onder leiding van Sheikh Mujibur

Bauphal

Bauphal

Rahman 167 van de 313 zetels in het parlement wist te veroveren en de Oostelijke provincie meer zelfstandigheid wilde geven, greep het leger in. Mujibur Rahman werd gevangen genomen en de AL werd verboden. Meer dan 10 miljoen Bengalen vluchtten naar India waar ook een eigen provinciale regering werd gevormd. Dit alles leidde tot een bloedige en gruwelijke oorlog in november 1971. Op 16 december 1971 gaven de West Pakistanen zich over en werd Oost Pakistan een onafhankelijk land: Bangladesh.

Sociaal-economische situatie in Bangladesh

Bangladesh behoort tot de armste landen van de wereld. De helft van de bevolking, d.w.z. ruim 60 miljoen personen, leeft onder de armoedegrens. De elite is afkomstig uit een zeer klein en sterk onderling verweven deel van de bevolking, en heeft zijn wortels in zowel grootgrondbezit als in industrieel eigendom, in de moslim geestelijkheid en in de politiek. De positie van de vrouw is slecht. Armoedebestrijding, ‘human resources development’ en verbetering van de positie van de vrouw hebben formeel een hoge beleidsprioriteit bij de overheid, maar zijn vaak gebrekkig in de uitvoering.
Ondanks stijgende uitgaven in de begroting voor de sociale sectoren, zijn deze per hoofd van de bevolking gering en blijven slechte gezondheid en de lage scholingsgraad van de bevolking een groot obstakel vormen voor de sociaal-economische ontwikkeling. Desondanks geldt, dat bijvoorbeeld op het terrein van de toegang van vrouwen en meisjes tot basisonderwijs, of het verlagen van de bevolkingsgroei indrukwekkende resultaten zijn geboekt. Niet Gouvernementele Organisaties (NGO’s) hebben hierbij een belangrijke ondersteunende functie.
Bangladesh behoort tot de groep van Minst Ontwikkelde Landen (MOL) en is leider van die groep in het World Trade Organisation-kader. Het land heeft een structureel tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans. Voor Bangladesh zijn de overboekingen van in het buitenland werkzame burgers van groot belang. Het land heeft daarnaast een grote behoefte aan ontwikkelingssteun. De totale ontwikkelingssteun (uitgaven) bedroeg in 1997 2,3% van het Bruto Nationaal Product (in 1991 was dat nog 6%). Met valutareserves die nauwelijks voldoende zijn voor twee maanden import blijft Bangladesh kwetsbaar voor plotselinge economische tegenvallers, zoals de regelmatig terugkerende overstromingen.